door Dick Sintenie en Jop van Kempen
Dinsdag 9 oktober 2007 - VOETBAL - Het was al een oud mopje, maar Maarten Fontein - hij was nog niet zo lang in dienst van Ajax - kon er hartelijk om lachen. 'Ajax heeft een nieuwe Griekse spits gekocht: Assiemaarraakis.' Hij vertelde de grap ook eens in aanwezigheid van Yannis Anastasiou. De Griekse spits kon er niet om lachen.
Fontein heeft geen voetbalachtergrond en geen verleden bij Ajax. Hij sleutelde maanden aan een beleidsplan en nam zich voor Ajax in China te 'vermarkten'. Maar de dynamiek van de kleedkamer is hem vreemd. En dat geldt ook voor voorzitter John Jaakke.
Jaakke heeft het roer bij Ajax in een paar jaar radicaal omgegooid, maar het succes blijft vooralsnog uit. De club kent twee verschillende bloedgroepen: die van Johan Cruijff en die van Van Gaal. Na het vertrek van Van Gaal is Cruijff weer als belangrijkste adviseur in de armen gesloten en werd 'Cruijffiaan' Piet Keizer in april 2006 als technisch adviseur naast trainer Henk ten Cate neergezet.
De beleidskeuzes van Jaakke zijn pragmatisch en zelfredzaam van aard, niet idealistisch en niet die van een visionair.
De door Jaakke opgeschoonde clubleiding stelde Henk ten Cate wél eensgezind aan. De trainer met het dominante karakter kreeg alle ruimte zijn gang te gaan. Hij voelde zich gesterkt door het feit dat zijn voorganger Blind tegen de wens van de supporters in was ontslagen en dat de clubleiding het zich daardoor niet kon veroorloven hem een strobreed in de weg te leggen.
Ten Cate is een trainer die wil en kan presteren op de korte termijn. Hij gedijt bij conflicten en spanningsvelden, waardoor hij soms botste met spelers, maar nooit verloor hij de steun van zijn superieuren. Van Geel moet ook de gevraagde en ongevraagde adviezen van Keizer voor lief nemen, die zich net als Cruijff in een veel gemakkelijkere positie bevindt: als adviseur dragen zij geen enkele verantwoordelijkheid. De 'schim' wordt Cruijff op de burelen van Ajax genoemd, omdat hij slechts zo nu en dan opduikt en zijn rol moeilijk te peilen is. Fontein spreekt wel geregeld met Cruijff. Maar de toegevoegde waarde van de algemeen directeur valt vooralsnog ook behoorlijk tegen. Hij is vooral gehaald om met zijn kennis van de Chinese markt te zorgen voor een vergroting van de inkomsten.
Ajax heeft vergevorderde plannen om een samenwerkingsverband aan te gaan met een Chinese club, maar daarvan zullen de revenuen niet bijster groot zijn. Het meeste geld heeft de club altijd verdiend aan transfers en uitzendrechten als gevolg van het voetbal dat de club speelt, de jeugdopleiding en de sportieve successen. Nu worden de zaken omgedraaid: het voetbal moet worden verbeterd door middel van hogere inkomsten.
Ook Van Geel stelde na de uitschakeling in de voorronde van de Champions League tegen Slavia Praag dat meer geld nodig is om aan het hyperambitieuze beleidsplan - eens per twee jaar kampioen worden, structureel tot de beste zestien clubs van Europa behoren - te voldoen. Die grondhouding tast het ware karakter van de club aan. Ajax zit feitelijk in een identiteitscrisis.
Met een eigen, aanvallende filosofie en een vastomlijnd spelsysteem waardoor veel zelfopgeleide spelers in het eerste elftal kunnen spelen, heeft Ajax in het verleden een unieke plaats in het internationale voetbal verworven. Die positie zijn de Amsterdammers in rap tempo aan het verliezen.
Van Geel heeft bepaald dat de individuele kwaliteiten van de spelers belangrijker zijn dan het systeem. Dat is besloten omdat de jeugdopleiding geen typische buitenspelers meer voortbrengt en omdat de evolutie van het voetbal zo'n systeem achterhaald zou maken. Van Geel is op die wijze verworden tot een technisch directeur die een trainer louter faciliteert.
Dat is een kwestie die zich in de hele club manifesteert. Er zijn grof gezegd twee scholen van opleiden: een school die voetballers zelf veel verantwoordelijkheid geeft en veel doceert op basis van interactie. Die weg was Ajax de laatste tijd ingeslagen, maar het accent is door de nieuwe hoofd opleidingen Jan Olde Riekerink weer iets verschoven naar de school die zegt dat de stof er gewoon moet worden 'ingepompt'.
Met technisch directeuren is het precies eender. Van Geel faciliteert, Van Gaal schreef voor. Beiden leggen een trainer langs een andere meetlat: de één waardeert het proces dat een trainer inzet (Van Gaal), de ander puur de resultaten. In dat licht bezien is het logisch dat Ten Cate van Van Geel een speler als Jurgen Colin voor een bescheiden bedrag mocht aantrekken en de zelfopgeleide speler Emmanuel Boakye mocht vertrekken. Bij veel meer recente aankopen is gebleken dat de rol van de scouting gering is, of zelfs helemaal nul.
Het probleem is dat Ajax momenteel geen speelwijze heeft die als vangnet kan dienen om op heel korte termijn verkochte of geblesseerde spelers te vervangen. En het is dus ook voor jeugdspelers moeilijker om door te breken.
Dat aan die uitschakeling mentale tekortkomingen ten grondslag liggen, zoals Jaakke beweert, leidt slechts de aandacht af van het werkelijke probleem: dat Ajax al jaren niet in staat is een stabiel klimaat te creëren.
De enige manier waarop de club zich goed lijkt te kunnen wapenen tegen de clubs met meer geld, is de spelers ondergeschikt maken aan het systeem. Anders zal Ajax elk seizoen opnieuw van onderaf moeten bouwen. Met een nieuwe trainerswissel - de vierde in zes jaar - en met een selectie die van de compromissen aan elkaar hangt, staan de komende zeven maanden in het teken van overleven. En de kans dat na dit seizoen wederom een aantal basisspelers vertrekt, is groot. De toekomst van Ajax ziet er niet rooskleurig uit.
Bron
www.bndestem.nl